Door: Dick Kreuzen (archivaris Oude Kerk)
In het verleden heb ik enkele stukjes geschreven over de grafstenen naast de Oude Kerk. Over de (graf)stenen die binnen in de kerk liggen, heb ik nooit iets geschreven omdat de historische vereniging Soest dat al heeft gedaan. 1.
Onlangs werd er tijdens het koffiedrinken van de tuinploeg gesproken over de herinrichting van de kerk en de verwarming. De stoelen zouden vervangen (moeten) worden. Daarbij zou een optie zijn om ook vloerverwarming aan te leggen. Een noodzakelijke voorbereiding is dan om allereerst de vloer te isoleren. Ook de helling van de vloer van het schip van de kerk kwam ter sprake. Voor mij een reden om nog eens in de oude stukken van de restauratie in 1957 e.v. te duiken. Voorafgaand daaraan was in juni 1947 al een meting gedaan door B.J. Prinsenberg. Uit de door hem gemaakte tekeningen valt op te maken dat er een hoogteverschil was tussen de torenvloer en het punt in de consistorie (de huidige plek net voor de treden van het koor) van 24 cm. Voorwaar een groot hoogteverschil.
Bij de restauratie heeft men de grafstenen verwijderd. In het inwendige van de kerk heeft men de grond uitgegraven, een betonvloer gestort en de grafstenen herplaatst. Van het uitgraven van de vloer zijn enkele foto’s gemaakt. Ik heb geprobeerd meer informatie over de restauratie te vinden in de Soester Courant, maar daar heb ik (tot nu toe) geen woord over kunnen vinden. Bij het herplaatsen van de grafstenen is men niet erg nauwgezet te werk gegaan. De aannemer stond het vrij om de stenen op een hem goeddunkende wijze te herplaatsen. Het bestek vermeldde dat “in het werk” bepaald mocht worden hoe de stenen herplaatst werden. Er was geen notitie gemaakt van hoe de stenen gelegen hadden. Wanneer ik stukken lees over restauraties van andere kerkgebouwen in die zelfde periode na de Tweede Wereldoorlog, zie ik dat dit een algemeen voorkomend fenomeen is.
Het lijkt mij een interessante vraag in hoeverre men nu bij de eventuele aanleg van vloerverwarming, zou moeten omgaan met de indeling van de vloer. Moet je de aannemer weer de vrije hand geven of moet je trachten de huidige situatie te handhaven? Het teruggaan naar de oorspronkelijke stand van de grafstenen is immers onmogelijk omdat die situatie niet gedocumenteerd is. Ook een begraafboek zoals in andere kerken weleens is aangetroffen, is van onze Oude Kerk niet bekend.
Een storend voorbeeld van niet juist liggende grafstenen is het graf van dominee Petrus van den Helm dat links achterin op het koor ligt, terwijl zijn echtgenote Dina Elisabeth de Kempenaar rechts haar grafsteen heeft. Dat hier aanpassingen zijn gedaan, is overduidelijk omdat de linkerbovenhoek van zijn grafsteen is gekortwiekt.
Het huidige hoogteverschil van het schip is opgevangen door onder de stoelen plankieren aan te brengen die telkens een deel van het hoogteverschil opvangen. Bijkomend probleem bij het aanleggen van een eventuele vloerverwarming is het feit dat slechts een deel van de huidige vloer belegd is met hardsteen. Die bestaat dan ook nog eens slechts voor een deel uit de oorspronkelijke grafstenen. Bij de restauratie moest nog een stuk hardsteen voor de vloer bijgekocht worden.
Van mijn schoonvader hoorde ik ooit het verhaal dat bij een door zijn bedrijf uitgevoerde restauratie natuurstenen waren afgeleverd, die de volgende dag spoorloos verdwenen waren. Ik veronderstel dat men in Soest in 1958 ook met zoiets te maken had. Anders was het niet nodig geweest om aanvullende hardsteen aan te schaffen.
Bij de plaatsing van het nieuwe orgel zijn andere steunpilaren aangebracht. Daarbij werd tijdens het uitgraven voor die fundamenten een kleine schedel gevonden. Om de grafrust niet opnieuw te verstoren, is het daarom ook een optie om in het geheel niets aan de bestaande vloer te doen?
Mij rest daarom alleen nog om degenen die over de herinrichting van de Oude Kerk moeten beslissen, veel wijsheid toe te wensen.
Dick Kreuzen
- Zie Van Zoys tot Soest. Uitgave Historische Vereniging Soest en Soesterberg 27e jaargang 2006, nr 2
Dito 27e jaargang 2006/2007, nr 3
Dito 28e jaargang, nr 3